De feestdagen zijn alweer in zicht en dat betekent voor veel mensen ook lekker in de keuken staan. Hieronder staan wat weetjes over de meest bekende ‘ouderwetse’ baksels voor de feestdagen. Tijd om te bakken? Het is een van die activiteiten voor ouderen die nooit gaat vervelen.
1. De oliebol
Wat is het eerste baksel dat u in gedachten komt als we het hebben over de feestdagen? Dat zal waarschijnlijk wel de oliebol zijn. Het is bijzonder dat er maar weinig bekend is over het ontstaan van de oliebol. De veronderstelling is dat de oliebol ontstaan is uit de oliekoek. In de middeleeuwen was het erg belangrijk dat er voldoende vet voedsel beschikbaar was in de winter om weerstand en reserves op te bouwen. Daarvoor werden oliekoeken gebakken. Het werd een traditie om aan het einde van de vastentijd deze oliekoeken te eten.
Ook de armen kregen vaak een oliekoek cadeau in die tijd. Pas vanaf de 20e eeuw werd de oliebol een feestelijk baksel voor oud en nieuw. Omdat de kwaliteit van de olie steeds beter werd, kon de ronde vorm van de oliebol worden gerealiseerd. Het toevoegen van krenten en rozijnen maakte de oliebol nog lekkerder. Het gebruik van poedersuiker is wellicht ontstaan toen op kermissen naast poffertjes ook oliebollen werden verkocht.
2. Appelflappen
Kijkt u er ook alweer naar uit om appelflappen maken? In tegenstelling tot de oliebol is heel duidelijk waar de appelflap oorspronkelijk vandaan komt. De traditionele appelflap is driehoekig van vorm en is gemaakt van bladerdeeg. De vulling bestaat uit appelblokjes (goudrenet) en kaneel. Over de flap wordt suiker gestrooid, meestal als deze warm uit de oven komt. Variaties van flappen komen over de gehele wereld voor met als basis de chaussons uit Frankrijk. Deze worden al eeuwen bereid in de Franse keuken. De vulling kon bestaan uit vlees, groente, fruit of jam. De vorm was altijd driehoekig terwijl de grootte kon variëren.
In tegenstelling tot ons land, waar er eigenlijk alleen flappen met fruit worden gegeten, zijn er diverse landen waar de variëteit behouden is gebleven. In Zuid-Amerika spreekt men over empanadas. Deze flappen zijn er zowel met vlees, zoals varkensgehakt als met fruit. De exemplaren met vlees zijn vaak pittig gekruid met onder andere paprika en peper.
3. Appelbeignet
Het is uiteraard een kwestie van smaak, maar de appelbeignet wordt ook wel eens aangeduid als het lekkere broertje van de appelflap. De appelbeignet wordt ook vaak gegeten tijdens oud en nieuw maar is gedurende de rest van het jaar populair op kermissen en wordt dan ook koud gegeten. Een appelbeignet wordt gemaakt door een appel te wentelen in beslag en deze vervolgens te frituren.
De beignet komt in veel landen voor en de ontwikkeling ervan wordt toegeschreven aan de Romeinen. Zij zouden als eerste stukjes deeg met vruchten in olie hebben gefrituurd. Deze werden dan gesuikerd gegeten. De term beignet zou zowel een Keltische als Franse afkomst kunnen hebben, in beide gevallen zou er verwezen worden naar zwemmen of baden omdat de lekkernij immers in de olie zwemt. In kookboeken van de 15e is er voor het eerst een vermelding van het frituren van een appel in beslag. In de 17e waren er ook appelkoekies. Dat waren schijven appel die op dezelfde manier werden bereid als de huidige beignets.