Er is veel aan de hand in Nederland als het om de pensioenen gaat. De regering heeft het erg moeilijk om een pensioenakkoord te bereiken met de diverse partijen die daarbij betrokken zijn. Dat heeft veel te maken met de reserves van de pensioenfondsen die maar niet op orde lijken te raken. Maar ook waar het de pensioenleeftijd betreft lijkt het laatste woord nog niet gesproken. Op dit moment is de AOW-leeftijd weer even bevroren op een maximum van 67 jaar en drie maanden. Dit geldt voor iedereen die vanaf 2022 AOW gaat ontvangen. Tot dat jaar is de leeftijd waarop u met pensioen kan, nog wat lager. Maar het is beslist niet onmogelijk dat op termijn de pensioenleeftijd in ons land weer omhooggaat. Dat hangt natuurlijk samen met de leeftijdsverwachting en de financiën. Maar hoe zit het eigenlijk met het pensioen in Europa en wat is de pensioenleeftijd in Europa? We hebben een aantal landen op een rij gezet.
Lees ook: Wat krijgt een Nederlander gemiddeld aan pensioen?
Pensioenleeftijd Frankrijk
Laten we beginnen met Frankrijk als we naar pensioen in Europa gaan kijken. In Frankrijk kan men in principe nog steeds eerder met pensioen dan in een groot deel van de rest van Europa. De pensioenleeftijd in Frankrijk in 2018 is 62 jaar. Maar dat wordt in 2019 alweer een jaar meer en in 2023 zouden alle Fransen op hun 67ste pas met pensioen kunnen gaan. Een groot deel van de onrust die in Frankrijk is ontstaan is ook gebaseerd op deze tamelijke rigoureuze maatregel waarmee de Franse werknemer in zeer korte tijd zijn bevoorrechte positie zou kwijtraken. Frankrijk kent een zeer minimumcomponent die vergelijkbaar is met de AOW. Dit staatspensioen is net als in Nederland gebaseerd op een omslagstelsel. Het is afhankelijk van het gemiddelde salaris dat men heeft verdiend en bedraagt daar 50%, maar niet meer dan ongeveer €19,000 maximaal. Daarboven is er net als in Nederland een verplicht beroepspensioen om het staatspensioen aan te vullen. Er zijn ook fiscaalvriendelijke individuele spaarregelingen mogelijk.
Pensioenleeftijd Duitsland
In Duitsland zal de pensioenleeftijd in 2029 op 67-jarige leeftijd worden gebracht. Dat wordt net als in Nederland met stapjes gedaan. In Duitsland bestaat ongeveer 80% van het pensioen uit de Renteversicherung. Dat is een vergelijkbaar systeem als in Nederland, maar de uitkering hiervan is wel afhankelijk van het inkomen dat iemand in de loop van de tijd heeft verdiend. Ook de bijdragen aan de Renteversicherung zijn inkomensafhankelijk. Er kan gekozen worden voor een aanvulling via een vrijwillig bedrijfspensioen. Hiervoor moeten de werknemers zelf het grootste deel van de premie betalen.
Pensioenleeftijd Spanje
Spanje heeft de leeftijd voor het pensioen op 67 bepaald in 2027. In Spanje is het grootste deel van het pensioen gebaseerd op het staatspensioen. Gerelateerd aan het gemiddelde inkomen is deze Spaanse AOW een van de hoogste in Europa omdat dit tot 90% van het gemiddeld verdiend arbeidsinkomen kan oplopen. Maar de salarissen in Spanje zijn verhoudingsgewijs relatief laag in West-Europa. Daarbij komt dat ook Spanje aan het vergrijzen is en er al regelmatig door de overheid moet worden bijgestort om de tekorten op te vangen van dit kwetsbare systeem. Naar verwachting zal de hoogte in de toekomst dan ook aangepast moeten worden aan de slechtere tijden. Andere pensioenregeling zijn behalve spaarrekeningen niet gebruikelijk in het land.
Pensioenleeftijd België
In België is men van plan in 2030 de pensioenleeftijd op 67 jaar te brengen. De regelingen zijn redelijk vergelijkbaar met het Nederlandse systeem. Er is een wettelijk rustpensioen dat vergelijkbaar is met de AOW. Maar dit rustpensioen is wel afhankelijk van het gemiddeld verdiende salaris. Daarboven kent men een aanvullend of extralegaal pensioen, dit is een collectieve opbouw via de werkgever zoals we die ook kennen in Nederland. Als derde pijler is er een geheel vrijwillig pensioenspaarplan.
Pensioenleeftijd Italië
Italië is duidelijk de uitzondering in Europa. Hier gaat het namelijk niet om leeftijd maar om gewerkte jaren. Werknemers kunnen met pensioen als ze 35 jaren hebben gewerkt. Voor ambtenaren was dit aantal jaren in eerste instantie zelfs 20, maar sinds 1992 is dit steeds verder aangepast richting de andere werknemers. In Italië is deze vorm van staatspensioen ook gekoppeld aan het laatstverdiende inkomen en zijn er nauwelijks andere pensioenregelingen behouders spaargelden. Dat deze pensioenregeling op termijn onhoudbaar en onbetaalbaar zal blijken te zijn is duidelijk. Maar in de Italiaanse politiek durft men dit heilige huisje zeker niet te slopen. De nieuw aangetreden regering heeft in 2018 toegezegd het stelsel niet te verslechteren en in 2019 zelfs verbeteringen beloofd.
Pensioenleeftijd Engeland
Net zoals op veel andere gebieden onderscheiden de Engelsen zich op pensioengebied van de rest van Europa. Er is een klein staatspensioen dat basic state pension wordt genoemd. De voorwaarden veranderen zeer regelmatig en de uitkering is zeer laag in verhouding tot de AOW. Daarnaast is er een privaat pensioenstelsel, wat inhoudt dat iedereen zijn eigen pensioen moet regelen. De discussies over een meer collectieve regeling zijn al jaren gaande. Gelet op de private regeling bepalen Engelsen ook vaak zelf de feitelijke pensioendatum en dat is vaak op hoge leeftijd.
Bij het vergelijken van de diverse pensioenregeling in Europa valt op dat de hierboven genoemde landen bijna allemaal een AOW-component hebben die afhankelijk is van het arbeidsinkomen. In Nederland is de AOW gekoppeld aan het wonen in ons land en niet zozeer aan het arbeidsinkomen of verleden. Vergelijkbare systemen komen ook voor in bijvoorbeeld Zweden en Denemarken.
Wat leeftijden betreft lijkt er een zekere harmonisatie plaats te vinden waarbij op termijn in grote delen van Europa men op 67-jarige leeftijd met pensioen kan. In sommige landen in Europa zoals Griekenland is men nog niet zover gekomen en geldt nog een lagere formele pensioenleeftijd. Hierbij moet men wel beseffen dat vaak pensioen in deze landen betekent dat men minder gaat werken, maar niet geheel stopt. Vaak zijn de uitkeringen ook niet voldoende om door te kunnen leven op het niveau dat men was gewend. Europa is wereldwijd gezien een voorloper als hef gaat om pensioenstelsels. In de Verenigde Staten zijn burgers ook geheel verantwoordelijk voor hun pensioenopbouw. In de rest van de wereld is pensioen vaak nog een onbekend begrip.